Lucht




Traag gordijn daalt in de straat.

Glijpartijen ongelukken

op een morgen in maart.

Nog voor tienen zijn de sporen

tot plassen, weggewassen.

Lucht, gebroken, spiegelt zich

studeert in zwijgend water

op zijn allermooiste lach.

Elke oneffenheid

in zijn gezicht trekt weg.

Zijn smetteloze grijns

glinstert in vochtige restanten

op het matte asfaltgrijs.

Lichtblauw en onbevangen

herinnert lucht zich niets.


>

<